Kennisbank omgevingsrecht

Recht van de leefomgeving

Plattelandswoning

  • 4-5-2022
  • 10 min
  • Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 19-1-2022, No. 202005306/1/R2 , ECLI:NL:RVS:2022:166 (Plattelandswoning Boxtel)

De gemeenteraad herziet het bestemmingsplan door een tweede bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf om te zetten’ in een plattelandswoning. Een plattelandswoning is een woning die in tegenstelling tot een bedrijfswoning, bewoont mag worden zonder dat er sprake is van een direct verband (noodzaak om daar te wonen) met een ter plaatse aanwezig bedrijf. De plattelandswoning wordt voor de toepassing van milieuregelgeving gezien als bedrijfswoning.

Twee nuanceringen

Het feit dat de plattelandswoning wordt gezien als bedrijfswoning behorend bij het ter plaatse aanwezige agrarische bedrijf betekent niet, zo veel is aan de hand van de inmiddels verschenen jurisprudentie wel duidelijk geworden, dat het onderbouwen van een besluit waarin een bedrijfswoning wordt omgezet in een plattelandswoning, eenvoudig is. Een besluit waarin een plattelandswoning mogelijk wordt gemaakt moet immers wel voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. Voor de plattelandswoning betekent dit dat er sprake moet zijn van een goed woon- en leefklimaat. Verder wordt een plattelandswoning ook beschermd tegen ‘andere agrarische bedrijven’ en kunnen deze ‘andere agrarische bedrijven’.


Zoals de Afdeling het stelt:


De Afdeling overweegt, onder verwijzing naar haar uitspraak van 23 juni 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1340, onder 4.2), dat, indien een voormalige agrarische bedrijfswoning wordt bestemd als plattelandswoning, deze in planologisch opzicht nog steeds deel uitmaakt van de inrichting en dat deze niet wordt beschermd tegen de milieuemissie van deze inrichting. De inrichting wordt op deze manier niet in zijn bedrijfsvoering belemmerd door het gebruik van de (voormalige) agrarische bedrijfswoning als burgerwoning. Dit betekent echter niet zonder meer dat ter plaatse van die woning een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is gegarandeerd. Of daarvan sprake is, dient door de raad te worden beoordeeld. Bij deze beoordeling moet niet alleen rekening worden gehouden met de bestaande situatie, maar moet rekening worden gehouden met de maximale planologische mogelijkheden van het plan.


De Afdeling vervolgt even later met:


Zoals hiervoor is overwogen, betekent de regeling voor plattelandswoningen niet zonder meer dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat aanwezig is bij de plattelandswoning of dat het bedrijf van [appellant] geen problemen zal ondervinden bij zijn bedrijfsvoering of uitbreidingsplannen. Bij de beoordeling van het woon- en leefklimaat is in de plantoelichting niet ingegaan op de maximale planologische mogelijkheden. Zo is het niet uitgesloten dat de veehouderij op nummer 2 haar stallen kan uitbreiden, of over kan schakelen naar het houden van een andere diersoort. Deze wijzigingen kunnen van invloed zijn op het woon- en leefklimaat bij de plattelandswoning. Daarnaast is relevant dat de betrokken woning niet alleen nabij de veehouderij op nummer 2 staat, maar cumulatief met deze gevolgen hinder kan ondervinden van de veehouderij op nummer 6. De wettelijke regeling voor de plattelandswoning geldt niet voor andere inrichtingen dan de inrichting waarbij de voormalige bedrijfswoning hoorde.


Dat in de afweging van het bevoegde gezag ook aandacht moet worden besteed aan het aspect gezondheid volgt uit de volgende overweging van de Afdeling:


Over het standpunt van (appellant) dat de raad rekening had moeten houden met het Endotoxine toetsingskader, overweegt de Afdeling als volgt. Bij de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid is het aan het bestuursorgaan om te bepalen op welke wijze de emissies van endotoxinen bij de besluitvorming betrokken worden, of er maatregelen nodig zijn, en zo ja, welke dat zijn. De raad heeft in dit verband terecht gewezen op de uitspraken van de Afdeling van 25 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2496) en van 27 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:644). Ook bestaat er thans geen plicht om een toetsingskader toe te passen, zoals het Endotoxine toetsingskader waarop [appellant] heeft gewezen. Dit volgt ook uit de uitspraken van de Afdeling van 27 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:619) en 23 juni 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1332). Dit laat echter onverlet dat de raad het beroep van [appellant] op mogelijke gevolgen van endotoxinen bij de beoordeling moet betrekken.
Omdat een afweging over een goed woon- en leefklimaat bij de woning, rekening houdend met de maximale planologische mogelijkheden die invloed kunnen hebben op het woon- en leefklimaat, met mogelijke gevolgen voor de geluidbelasting en gezondheid, achterwege is gebleven terwijl deze gelet op het voorgaande wel had moeten plaatsvinden, heeft de raad het plan vastgesteld in strijd met de bij de voorbereiding van het besluit te betrachten zorgvuldigheid.


De motivering van de gemeenteraad dat een plattelandswoning geen bescherming op milieu hygiënisch gebied toekomt, is gelet op bovenstaande overwegingen (en ook een hele aantal eerdere uitspraken van de Afdeling) te kort door de bocht.

De Omgevingswet

Met de nieuwe wetgeving gaat de regeling voor plattelandswoningen ook gelden voor voormalige bedrijfswoningen op bedrijventerreinen en voormalige bedrijfswoningen bij horecabedrijven. In het omgevingsplan kan worden bepaald dat milieuwaarden die zijn opgenomen in het omgevingsplan (bijv. t.a.v. geluid of geur), niet van toepassing zijn op een woning dat eerder verbonden was met een agrarisch bedrijf, horecabedrijf of bedrijf op een bedrijventerrein.

De overwegingen van de Afdeling, zoals ze hierboven staan, blijven onder de Omgevingswet onverkort van belang.

 

Behoefte aan advies na aanleiding van dit artikel?